Zondag 28 april heeft de sociaaldemocratische PSOE onder leiding van zittend premier Pedro Sánchez de Spaanse nationale verkiezingen gewonnen door 123 van de 350 parlementszetels te behalen (winst van 38 zetels). Hoewel voor een coalitie nog moeilijke onderhandelingen in het verschiet liggen, geeft deze overwinning hoop voor de Europese sociaaldemocratie. Sánchez: ‘De sociaaldemocratie heeft veel toekomst, niet alleen omdat ze veel verleden heeft, maar bovenal omdat ze een groots heden heeft.’
Een spectaculaire opkomst
De winst van de PSOE (28,7% van de stemmen) is met recht spectaculair te noemen. Ter vergelijking, een jaar geleden stond de partij nog derde in de peilingen (zie onderstaand) met 22,2%, en voerde het oppositie tegen de regering van Mariano Rajoy van de rechts-conservatieve Partido Popular (PP). Deze minderheidsregering werd ten val gebracht omdat de meerderheid van het parlement genoeg had van de corruptie binnen de PP. Omdat Spanje een constructieve motie van wantrouwen kent, waarbij een alternatieve premier met meerderheid moet worden gepresenteerd, werd het voor de PSOE nog een moeilijk karwei de benodigde stemmen binnen te halen. Het rechts-liberale Ciudadanos (Cs) aasde ook op de macht, trok haar steun in, waardoor de PSOE uiteindelijk van start kon dankzij de stemmen van regionalistische partijen van Basken en Catalanen.
Bron: https://electocracia.com/
Links beleid wordt beloond
De PSOE heeft een uitgekiende strategie gevolgd. Allereerst startte een ministersploeg met bekwame vakministers, en bovenal veel vrouwen. Daarmee afficheerde Sánchez zich als een bondgenoot van het opkomende Spaanse feminisme. Belangrijker was dat de sociaaldemocratische premier, ondanks het ontbreken van een sterke steun in het parlement, via een reeks koninklijke decreten er een stevig links programma doorheen jaagde. Een verhoging van de pensioenen, het stimuleren van vaste contracten en het terugdringen van misbruik van flexwerk, het terugdraaien van hervormingen en bezuinigingen op het zorg- en onderwijssysteem, en als hoogtepunt een verhoging van het minimumloon met 22% (die overigens nog weinig negatieve werkgelegenheidseffecten laat zien).
Hoewel de begroting strandde doordat de Catalanen hun steun koppelden aan recht op zelfbeschikking, stond ook deze vol met progressieve maatregelen als een verhoging van de belasting op hoge vermogens en winsten (met name van digitale bedrijven). De regering had ook de publieke bestedingen willen opschroeven. Een aantal van dit soort extra maatregelen mocht weliswaar niet op een parlementaire meerderheid rekenen, maar waren wel mooie lokkertjes voor linkse kiezers toen Sánchez’ kabinet ten val kwam.
Rechtse eenheid op één foto en rechtse versplintering erna
De PSOE had bij het uitschrijven van de verkiezingen zodoende voor linkse kiezers weer een goed trackrecord, anders dan ten tijde van de crisisjaren onder PSOE-premier Zapatero.
Maar politiek gaat niet altijd over beleid. Belangrijker voor de huidige linkse zege is de opkomst van de extreemrechtse partij Vox. Vox behaalde in december 2018 in de belangrijke regio Andalusië een goede uitslag en hielp een regioregering van PP en Cs aan de macht. Toen vervolgens de drie partijen gezamenlijk in Madrid een demonstratie hielden tegen het Catalonië-beleid van de PSOE, kregen de sociaaldemocraten hun gewenste stok om de liberale Cs mee te slaan. Overal refereerde Sánchez aan de foto, waarop de drie rechtse leiders gezamenlijk stonden. Sánchez’ boodschap: een stem op Cs, normaal bekend staand als een soort hervormingsgezinde D66, maakt een coalitie met extreemrechts mogelijk.
Niet alleen leverde dit ‘horrorscenario’ stemmen in het redelijke midden op, bovenal leidde het tot een hoge linkse opkomst die een zege van extreemrechts koste wat kost wilde voorkomen. Tijdens de start van de campagne riep Sánchez tot zijn achterban: ‘Ik heb drie dingen van jullie nodig. Mobilisatie, mobilisatie en mobilisatie.’ Dit is de PSOE gelukt. Met 75,75% lag de opkomst 9,6% hoger dan in 2016.
Een andere oorzaak van de linkse overwinning is de ineenstorting van de door corruptie geplaagde PP. De PP verliet het politieke midden om Vox de wind uit de zeilen te nemen, maar faalde jammerlijk. Hierdoor versplinterde de rechtse stem. Grote partijen worden in het ingewikkelde Spaanse kiessysteem (met name op het platteland) bevoordeeld, waar in dit geval de PSOE wel van profiteerde, maar de rechtse partijen niet.
Zelfvertrouwen
Na twee relatief defensieve debatten in de laatste verkiezingsweek kon zodoende Pedro Sanchez de overwinning opeisen en kleurde Spanje rood. Het bestendigt het zelfvertrouwen dat de Spaanse sociaaldemocratie de laatste maanden uitstraalt: een linkse, zelfverzekerde koers en leider tonen dat de sociaaldemocratie in Spanje de zwarte pagina’s van de crisisjaren omslaat en met vertrouwen vooruit kijkt. Sánchez juichte tijdens zijn overwinningsspeech dat ‘De sociaaldemocratie veel toekomst heeft, niet alleen omdat ze veel verleden heeft, maar bovenal omdat ze een groots heden heeft.’
Die goede toekomst moet echter nog wel bewaarheid worden. Linkse gedoogpartner Podemos verloor na een interne leiderschapsstrijd bijna een derde van haar zetels, en levert zodoende niet voldoende zetels voor een linkse meerderheid. Het oude scenario blijft zodoende van kracht: voor een coalitie is Sánchez afhankelijk van ofwel Cs van Albert Rivera, ofwel van de Baskische of Catalaanse regionalisten en separatisten. Rivera heeft de PSOE al eerder uitgesloten en Sánchez voor een verrader uitgemaakt, wat samenwerking moeilijk maakt. De prijs die echter de regionalisten en separatisten voor hun medewerking gaan vragen, zal mogelijk een prijs zijn die Sánchez niet wil betalen.
Meer duidelijkheid komt pas na de verkiezingen komende 26 mei. Want Sánchez wil eerst zijn zege op regionaal, gemeentelijke en Europees niveau bestendigen voordat hij de onderhandelingen start.
Door Twan van Lieshout
Headerafbeelding: PES Communications