Door: Marene Elgershuizen, lid PES-delegatie
Voor sociaaldemocraten is Internationale Vrouwendag ieder jaar weer een ijkmoment. Wat hebben we bereikt en waar moeten we nóg harder aan werken? Dat het belang van vrouwenrechten onverminderd onze inzet vraagt, is zeer duidelijk. In de hele wereld zien we dat het recht op abortus onder druk staat en dat LHBTI+ personen in hun veiligheid worden aangetast. In Polen vecht de actiegroep Strajk Kobiet al jaren tegen het conservatieve beleid van de regering, die ondertussen schuldig is aan de dood van meerdere vrouwen die niet op tijd toegang kregen tot een veilige abortus.
Nu in Oekraïne al een jaar een vreselijke oorlog woedt, horen we ook van het seksuele geweld dat de Russen als oorlogswapen gebruiken. Vrouwen die op de vlucht slaan, komen echter in grote getalen in Polen aan, waar de toegang tot gynaecologische hulp en veilige abortussen niet is gegarandeerd. Het benadrukt op een wrange wijze hoe belangrijk het is, om binnen humanitaire hulpverlening intrinsiek gender-bewustzijn op orde te hebben. Dat wil zeggen, dat we ermee rekening moeten houden dat vrouwen en meisjes andere hulp nodig hebben dan mannen en jongens.
Om vervolgens een sprong te maken naar ons eigen land, we denken wellicht dat hier alles wél goed is geregeld. Immers, zelfs de vijf dagen verplichte bedenktijd zijn toch afgeschaft? Maar zoals in de meeste landen in de wereld, staat bij ons abortus altijd nog in het Wetboek van Strafrecht. Een principe dat ons eigenlijk vertelt, dat in de basis vrouwenlichamen simpelweg nog altijd onder curatele staan. Het is een principe waar we vanaf moeten, omdat het nog steeds ruimte laat aan conservatieve krachten om onze rechten weer in te perken. We moeten ons realiseren dat we georganiseerd moeten blijven en van ons moeten blijven laten horen. Nationaal en internationaal. Abortus is namelijk gezondheidszorg en dat zou de wet moeten weerspiegelen. Zo zien we het al jaren in Canada en in Frankrijk is onlangs het recht op abortus zelfs in de Grondwet opgenomen.
Het is goed dat dit bewustzijn zich ondertussen vertaalt in Feministisch Buitenlandbeleid, dat in Europa gevoerd wordt door Spanje, Duitsland en Luxemburg. De Britse Labourpartij en de Duitse SPD hebben het bovendien in hun kerndocumenten opgenomen. In Nederland en Slovenië hebben de ministers van Buitenlandse Zaken het aangekondigd als nieuwe richtlijnen voor écht effectief beleid op terreinen van bijvoorbeeld internationale samenwerking, diplomatie en defensie. In het Europees Parlement zijn leden van verschillende progressieve fracties ook bezig dit hoger op de agenda te krijgen voor bijvoorbeeld het Gemeenschappelijk Buitenland- en Veiligheidsbeleid. De Foundation for European Progressive Studies in Brussel publiceerde afgelopen week een nieuw dossier rondom Feministisch Buitenlandbeleid. Progressieven zijn dus actief!
Het was daarom prachtig om te zien dat afgelopen zondag de groep PvdA’ers en GroenLinksers bij de Feminist March alweer groter was dan vorig jaar. Leden uit alle hoeken van het land waren naar Amsterdam gekomen. Daarnaast was Thijs Reuten erbij vanuit Brussel, Songül Mutluer en Attje Kuiken namens de Tweede Kamerfractie en Mei Li Vos namens de Eerste Kamer-fractie. Maar ook het Waterschap werd vertegenwoordigd door Bea de Buisonjé. Klimaatproblematiek raakt ons immers allemaal, maar vrouwen nog het meest. De sfeer was prima en met de grote rode banner waren we weer mooi zichtbaar.
Dat het campagnetijd is, was goed te merken. Door de drukte moest Attje aan het begin van de middag nog een stevig debat voeren bij Buitenhof, maar ze liep daarna vanzelfsprekend de hele mars met ons mee. Maar al verliep deze mars vlot, voor gelijke rechten en gelijkwaardigheid hebben we nog een lange weg te gaan. Daarom alvast mijn oproep voor volgend jaar: loop allemaal mee!