In het buitenland in Corona-tijd: het verhaal van Lenna Vromans in Brussel

2 april 2020

Onze partijgenoten vertellen in de reeks ‘in het buitenland in Corona-tijd’ hoe zij de coronacrisis meemaken in het land waar ze momenteel wonen. Deze keer neemt Lenna Vromans ons mee naar Brussel waar ze verschillende perspectieven meekrijgt van haar internationale collega’s.

Brussel is, net als zoveel steden, in een paar weken tijd onherkenbaar veranderd. De klanken van verschillende nationaliteiten en talen zijn op de mute-stand gezet, met een akelige stilte tot gevolg. Ik ben gedetacheerd bij het NAVO-hoofdkantoor in Brussel en woon zodoende tijdelijk bij onze zuiderburen. Dat ik in deze periode te maken zou krijgen met grenscontroles, gezondheidschecks en waarschuwende drones hield ik niet voor mogelijk.

Door mijn werk bij de NAVO ben ik dagelijks omringd door verschillende nationaliteiten, talen en culturen. De mix van civiel en militair maakt het extra interessant. Het is dan ook bijzonder om deze pandemie mee te maken door verschillende ogen. Mijn beleving van deze ingewikkelde tijd is voor een groot deel ingegeven door de persoonlijke verhalen die ik hoor van mijn collega’s.

Ook hier sloop Corona stapsgewijs naar binnen. Het begon met de annulering van een conferentie in Washington waar ik niet meer heen kon. Balen, en ik vroeg me nog of dit wel echt nodig was (een gevoel waar ik nu tenenkrommend aan terug denk). Maar nog geen dag later hoorde ik de eerste verhalen van mijn Italiaanse collega’s. Daarna van mijn Duitse, Spaanse etc. Opeens stonden er overal punten met desinfecterende gel en werd ons opgedragen om elkaar vooral niet meer te omhelzen en te zoenen. Iets wat met name voor de Zuid-Europeanen nogal een cultuuromslag was.

Waar we eerst nog lacherig deden over mijn Oost-Europeaanse collega die zijn handen achter zijn bureau waste met zeer sterke drank (santé!), verging het lachen ons snel. Binnen een week waren er, net als op zoveel werkplekken in Brussel, maatregelen getroffen om besmetting te voorkomen. Zo wordt bijvoorbeeld, voordat we het gebouw in kunnen, onze temperatuur gecheckt. Een bizar beeld. Alle maatregelen vielen samen met de aanscherpingen in België. Ik mag nu alleen nog naar mijn werk met een verklaring op zak waarin staat dat ik geacht ben naar kantoor te komen. Het Jubelpark waar ik graag ga hardlopen, was afgelopen week in het nieuws door de futuristische drone die boven het historische park zoeft. Uit de luidspreker klinkt in meerdere talen de waarschuwing om niet samen te scholen, afstand te houden en naar huis te gaan.

Hoewel we zoveel als mogelijk door proberen te gaan met onze ‘reguliere’ werkzaamheden (zelfs nu draait de wereld door), is Corona alomtegenwoordig. Sinds deze week omvat de NAVO 30 lidstaten, met evenzoveel persoonlijke opvattingen over wat nu de beste manier is om met de pandemie om te gaan.  Al die verschillende opvattingen en verhalen van ieders thuisfront maakt het soms wel verwarrend binnen zo’n grote internationale organisatie. Want wat moet ik vinden van mijn Slowaakse collega, die ook binnen met een mondkapje rondloopt en aangeeft dat je in Slowakije een boete krijgt als je zonder mondkapje naar buiten gaat? Dat we Nederland juist mondkapjes inzamelen voor het zorgpersoneel om tekorten te voorkomen? En ja, natuurlijk krijg ik te horen dat menigeen met open mond heeft gekeken naar de lange rijen voor de take-out coffeeshops; hamsteren jullie wiet in plaats van desinfectiegel? Maar overall hangt er toch een sfeer van solidariteit; dat deze crisis ons allemaal aangaat. De onderlinge bezorgdheid en betrokkenheid is dan ook groot.

De dagen dat ik geen shift heb probeer ik zoveel als mogelijk in Nederland te zijn, te genieten van de duinen in mijn achtertuin en vrijwillig te helpen waar kan. Maar ik mis het Brussel waar ik in eerste instantie in terecht was gekomen; die van het bruisende kroegleven, de internationale sfeer en de energie op straat. Maar allez, schouders eronder en hopelijk waait net als de lente, binnenkort ook het leven weer terug de stad in.