Opluchting in Brussel! Het voorstel van de Europese Commissie over een elektronische dienstenkaart is door de interne-markt commissie in het Europees Parlement verworpen. Dat betekent dat de kans dat de kaart er komt zo goed als nul is.
Ik maakte me al langer zorgen over het voorstel: sinds januari vorig jaar, om precies te zijn. Toen kwam de Europese Commissie met een voorstel voor een kaart, waarmee dienstverleners en bedrijven in Europa in andere landen makkelijk hun diensten zouden kunnen aanbieden. Op zich niet zo gek zou je denken – dat mag in de EU sowieso. Het probleem met de kaart zat hem in de controle: het ‘gastland’ zou de kaart, en daarmee de legitimiteit van het bedrijf en haar diensten, zonder slag of stoot moeten accepteren.
de kaart zou in principe voor onbepaalde duur gelden. Dat zou de Nederlandse arbeidsinspectie het nakijken geven.
Het ging om het zogenaamde ‘once only’ principe: als het land van herkomst van de dienstverlener vond dat het bedrijf in orde was, kon de kaart worden verstrekt en daarmee lag de weg naar andere EU landen open. Als het bedrijf eigenlijk niet deugde, of als de informatie (bv. over vergunningen) niet meer klopte na een aantal jaar, viel daar weinig aan te doen: de kaart zou in principe voor onbepaalde duur gelden. Dat zou de Nederlandse arbeidsinspectie het nakijken geven.
Vandaar dus dat ik opgelucht ben vandaag. Eerder verwierpen alle andere commissies in het Parlement die de kaart behandelden het voorstel ook al. De stemming in de hoofdcommissie vandaag is de kers op de taart.
Laten we eerst werk maken van een Europese arbeidsinspectie, om misstanden op de Europese arbeidsmarkt tegen te gaan. Dan kijken we daarna wel weer verder.