Het stabiliteitspact is dood
Zie hier de bijdrage van Paul Tang aan de opiniepagina van het FD van vandaag.
Het stabiliteitspact is op sterven na dood. Zelfs de Europese Commissie kan er niet om heen. Voorzitter Jean Claude Juncker vroeg in zijn laatste State of the European Union om ‘verstandigere’ begrotingsregels. Hij weet drommels goed, dat de euro in zijn huidige vorm onhoudbaar is. Als ook Duitsland met het grootste gemak herhaalde malen de regels van het pact aan zijn laars lapt, weet je dat je aan een dood paard trekt.
´Zijn we er toch ingetuind,’ zei de legendarische voetbalcommentator Herman Kuiphof in ’74 toen Duitsland Nederland in de WK-finale op achterstand speelde. Maar in 2003 en 2016 ‘tuinden’ we er weer in. In beide jaren hielp Duitsland de Europese begrotingsregels om zeep. In 2003 door de begrotingsregels zelf ongestraft te schenden; deze zomer door zoveel druk uit te oefenen op de Europese Commissie, dat deze afzag van zijn rol als bewaker van het stabiliteitspact.
Begrotingshavik Wolfgang Schäuble – de Duitse minister van financiën – bleek een uiterst coulante duif. Onder zijn druk bleven boetes voor ‘begrotingszondaars’ Spanje en Portugal achterwege. Want die oorwassing, zo oordeelde Schäuble, zou mogelijk slecht uitpakken voor de herverkiezing van zijn politieke vrienden in Spanje. Dus de Europese Commissie staakte op Duits commando het vuur.
Het is de vraag wie die teloorgang van de regeltjes betreurt. Zelf zal ik er geen traan om laten. Net als economen als De Grauwe en Stiglitz vind ik die rigide 3% norm onwenselijk en onhoudbaar. De Europese Commissie zal evenmin rouwig zijn om deze doodsteek van het pact. Bovendien hebben de financiële markten de teloorgang van de begrotingsregels al lang ingecalculeerd. De handelaars haalden deze zomer hun schouders op. Portugal of Spanje zagen hun rente nauwelijks stijgen.
Maar als het Groeipact dood is, hoe moet het dan verder met de euro?
Te lang is er een eenzijdige focus op zuinigheid en het streven naar een begrotingsevenwicht geweest. Het resultaat is een procyclische euro, die de crisis dieper maakte. We leven in tijden van deflatie en negatieve rentes. Schuld of tekort zijn nu even geen zorg, de economie uit een dreigende negatieve spiraal houden is des te urgenter.
Slimme overheidsinvesteringen, daar moeten we het over hebben. In onderwijs, in duurzaamheid en in infrastructuur. Dat geeft niet alleen een duw op de korte termijn, maar legt ook de basis voor het toekomstig verdienvermogen van Nederland en Europa.
Daarnaast liet de crisis zien, wat er gebeurt als je de munt wel centraliseert, maar het toezicht niet. Dan houden banken en overheden elkaar in de houdgreep. De bankenunie is 8 jaar na de crisis nog steeds niet af. Als er nu in Italië banken omvallen, dreigt ook de overheid onderuit te gaan en deelt de Nederlandse belastingbetaler mogelijk nog steeds mee in de kosten.
Daarom ligt er het voorstel voor een Europees depositogarantiestelsel, waarin de banken gezamenlijk de rekening delen. Niet alleen de Duitse regering is tegen, ook in de Tweede Kamer spreekt een meerderheid van rechtse en anti-Europese partijen zich uit tegen dit voorstel. Zij leggen de rekening kennelijk liever bij de belastingbetaler dan bij de banken.
Regeltjes moesten het anker van de euro vormen, maar dat anker is losgeslagen. En ook de euro zelf is allerminst zeewaardig. Laten we er niet langer ‘intuinen’. Met het herhaalde ingrijpen hebben de Duitsers hun geliefde regels alle geloofwaardigheid ontnomen.
De tijd is rijp voor een euro die werkt. Niet langer gebaseerd op onuitvoerbare regels, op de aanname dat de belastingbetaler het wel oplost. Tijd voor een euro die steunt op politieke keuzes en besluiten. En de rekening stuurt naar waar die thuis hoort.
Een welkom thema dus voor de komende verkiezingscampagne.