Spaanse sociaaldemocraten kiezen met Pedro Sánchez voor een linksere en aanvallende koers
Relatief onverwacht won Pedro Sánchez op 21 mei de strijd om het leiderschap van de Spaanse sociaaldemocratische partij PSOE. De Madrileen vergaarde maar liefst 74.223 stemmen, waardoor hij de meerderheid van de PSOE-leden (50,2%) achter zich weet. Susana Díaz, de kandidaat van het establishment, behaalde 59.041 stemmen (39,9%) , terwijl de Bask Patxi Lopez bleef steken op 14.571 stemmen (9,9%).
Felle richtingenstrijd in een harde campagne
Deze leiderschapsverkiezingen deden ertoe, en zullen voor Spaanse linkse politiek voor de komende jaren bepalend zijn. Het grootste campagnethema was het al dan niet gedogen van de huidige rechtsconservatieve Partido Popular-regering onder premier Mariano Rajoy, de klassieke aartsvijand van de PSOE. Sanchez, fel tegenstander van gedogen, werd in oktober vorig jaar van zijn post als partijleider ontheven om een gedoogcontructie mogelijk te maken. Dit om een derde, door vele Spanjaarden verfoeide verkiezingsronde te voorkomen. Sanchez legde zich hier niet bij neer en stelde zich opnieuw kandidaat. Hij nam het met name op tegen de Andalusische kandidate Susana Díaz: gematigder, vóór de gedoogconstructie en bovendien favoriet van oud-partijleiders als Felipe González en José Luiz Rodríguez Zapatero. Patxi López presenteerde zich als verzoener tussen beide vleugels.
De campagne werd steeds feller, waarbij beide partijen elkaar met modder besmeurden. Vanuit de partij werd opgeroepen om de toon te matigen. Niettemin heeft de strijd zijn sporen nagelaten. In haar toespraak na de uitslag kon Diaz de combinatie van de naam Sánchez en felicitaties niet over haar lippen krijgen en bleef steken op ‘de nu gekozen secretaris-generaal’. López riep wel op om alle neuzen in dezelfde richting te steken en met vereende krachten te werken aan een sterke sociaaldemocratische partij. Het is nu aan Sánchez om de kapotte PSOE weer te helen.
Contrast met verwachtingen
Dat Sánchez aan het langste eind trok was in die zin opvallend dat veel analisten juist een overwinning voor Díaz hadden voorspeld, en dat bovendien Díaz meer steunbetuigingen verkreeg tijdens de toelating tot de primaries. Hoewel een klein aantal steunbetuigingen al voldoende is om toegelaten te worden tot de eindstrijd, werden de betuigingen gezien als een eerste krachtmeting die de dynamiek van de strijd zou gaan bepalen. Díaz kreeg met haar 57.000 betuigingen 6.000 leden meer dan Sánchez op de been. Merkwaardig genoeg blijkt nu dat velen (ongeveer 2.000 in haar thuisbasis Andalusië en 6.000 in het totaal) die met naam en toenaam steun aan Díaz hebben betuigd, bij de anonieme stemming van 21 mei toch een ander vakje hebben ingekleurd. Dit kan duiden op zowel opportunisme als angst om binnen de hiërarchische partijkaders afgeserveerd te worden bij een stem op Sánchez, die juist in 2016 door het establishment (het ‘federaal comité’) naar huis werd gestuurd. Deze laatste beslissing wordt nu dus resoluut door de leden gecorrigeerd.
Nieuwe koers
Sánchez riep op om de PSOE grondig te gaan vernieuwen: een ‘kilómetro zero’, een nieuw startpunt. Hij wil meer grassrootspolitiek bedrijven, en stelt partijstructuren aan te willen passen. Niet alleen vindt Sánchez het de opdracht voor de PSOE om de levens van de Spanjaarden drastisch te gaan verbeteren, ook haalde hij direct uit naar de PP, zeggende ‘dat het land de corruptie van de Partido Popular meer dan zat is’. Het is een voorproefje voor een veel fellere oppositie tegen premier Rajoy en het einde van de gedoogpolitiek van de PSOE. Dit kan Rajoy grote problemen opleveren, omdat zijn regering nu steunt op een meerderheid van slechts één zetel. Zijn regering wordt, naast de grote PP en Ciudadanos, nu in het zadel gehouden door een palet aan regionale partijtjes (de Basken, de parlementariër van de Canarische Eilanden) waarbij één absentie of dissident de begroting kan torpederen, wat tot het aftreden van Rajoy zou kunnen leiden. De komende maanden wordt het dus spannend of Rajoy deze bonte stoet van partijen in zijn kamp kan houden, zonder allerlei buitenissige eisen te moeten slikken. Bovendien dient het volgende probleem van een nieuwe stap in de Catalaanse onafhankelijkheid zich alweer aan.
De nieuwe PSOE-leider Sánchez legde tevens een ander accentverschil: ‘de PSOE moet weer de enige partij op links worden.’ Momenteel heeft de PSOE veel te lijden van de concurrentie van de protestpartij Podemos (‘Wij kunnen’). Veel oud-PSOE-aanhangers zijn de afgelopen jaren overgestapt, waardoor de PSOE in sommige peilingen zelfs lager scoort dan Podemos. Hierdoor is het electoraat gesplitst, en blijft links steken in de oppositie. Dat is merkwaardig omdat de Spaanse bevolking zich over het algemeen vaker links dan rechts indeelt, en links dus een meerderheid zou moeten hebben.
Door linksere politiek te bedrijven kan Sanchez de vlucht naar Podemos stoppen. Bovendien heeft hij eerder geprobeerd een samenwerking op te zetten met Podemos: een absolute voorwaarde voor een toekomstige linkse regering. De eerste signalen hiervoor zijn hoopvol: Podemos-leider Pablo Iglesias en Sánchez hebben na een telefonische vergadering gezamenlijk geconcludeerd dat de huidige Rajoy-regering wegens corruptie onhoudbaar is en zo snel mogelijk weg moet. Podemos trekt haar motie van wantrouwen tijdelijk in, zodat de PSOE (wegens grondwettelijke redenen) eveneens een motie van wantrouwen kan indienen. Tegelijkertijd blijft het balanceren: zodra de PSOE teveel naar links opschuift, kunnen de grote middencohorten in Spanje voor het centrumliberale Ciudadanos gaan kiezen.
Juist deze partij heeft de strijd tegen de corruptie als speerpunt, en kan voor de centrumkiezer aantrekkelijk zijn. Critici waarschuwen nu voor een Britse situatie waarbij het activistische partijkader een linksere leider kiest, wiens politieke ideeën te extreem zouden zijn voor de gemiddelde kiezer. In Spanje vindt een groot deel van het electoraat linkse politiek echter geen vies woord, en met Sánchez krijgt de PSOE in ieder geval een charismatischere leider dan Susana Díaz zou zijn geweest.
Door Twan van Lieshout, PvdA Buitenlandreporter