Ophef over Turkije, maar waarom precies?
Op 16 april 2017 zal er in Turkije een referendum plaatsvinden voor een grondwetswijziging. Ook in Nederland mag gestemd worden; van 5 tot en met 9 april mochten inwoners met een Turks paspoort zich naar de stembus begeven. Een Turkse delegatie die op 11 maart jongstleden naar Nederland zou komen om hiervoor campagne te voeren is echter geweigerd door de Nederlandse regering.
Wat houdt het referendum in? Het referendum vraagt om een wijziging in de Turkse grondwet, voornamelijk door nieuwe wetten in te voeren die de president meer macht zullen geven. Zo zal de president vetorecht krijgen op alle wetsvoorstellen. Ook zal de president niet meer door het parlement, maar direct via verkiezingen worden gekozen. Daarnaast krijgt hij het recht om, gedeeltelijk in hoedanigheid van president, gedeeltelijk via het parlement waar hij vetorecht heeft, rechters aan te nemen. Volgens de Turkse regering, die het referendum heeft goedgekeurd, zou dit een bevordering van de democratie zijn, want als de president meer macht heeft is de kans op een coup kleiner. Na een geschiedenis van vele coups en een recente dreiging in juli 2016 is dit voor veel Turken een geruststellend argument. Echter is een groot deel van de mensen die de Turkse politiek volgen van mening dat deze nieuwe grondwet de democratische rechtstaat juist verder in zal perken. In een democratische rechtstaat moet evenwicht zijn tussen de uitvoerende (parlement), de wetgevende (regering) en de controlerende (rechters) macht. Als de president in Turkije de macht heeft over de andere machten, is dit evenwicht er niet meer. Dit maakt de president oncontroleerbaar.
In een groot aantal landen wordt staatsburgerschap toegekend op basis van de nationaliteit van de ouders. Dit houdt in dat een in Nederland geboren persoon met Turkse ouders naast de Nederlandse nationaliteit ook de Turkse nationaliteit kan krijgen. In Nederland geldt dat eenieder met de Nederlandse nationaliteit stemrecht heeft. Ook in Turkije is deze regel van toepassing. Momenteel zijn er bijna 300.000 meerderjarigen van Turkse afkomst in Nederland, die dus ook stemrecht hebben voor het komende referendum. Volgens het NRC stemde in 2015, ten tijde van de Turkse parlementsverkiezingen, 64% van de Turkse Nederlanders voor de AK-partij van de huidige president Erdogan, wat erop zou wijzen dat het referendum ook steun zal krijgen van een groot aantal Turkse Nederlanders. Dit verklaart de moeite die president Erdogan bereid is te doen door hier in Nederland campagne te willen voeren.
Toen een delegatie van de Turkse AK-partij naar Nederland wilde komen om campagne te voeren ten gunste van het referendum, werd deze geweigerd. De Turkse minister Cavusoglu had een avond uitgetrokken voor deze campagne en minister Koenders van Buitenlandse Zaken had in eerste instantie telefonisch aangegeven dat hij zijn bezoek ongewenst vond. Toch heeft het zo ver moeten komen dat het vliegtuig van minister Cavusoglu geen toestemming kreeg om in Nederland te landen. Vervolgens probeerde de Turkse minister Kaya van Familiezaken met een auto via Duitsland Nederland binnen te komen, maar ook zij werd geweigerd. Deze gebeurtenissen hebben de Turkse regering woedend gemaakt; er is gedreigd met sancties en beledigingen zijn geuit. In de media wordt gesproken van een diplomatieke rel.
Geconcludeerd is er sprake van een complexe situatie. Aan de ene kant hebben we als Nederland onze spierballen laten zien: het is ongewenst dat een Turkse minister in ons land campagne voert voor een Turks referendum en we laten ook niet met ons sollen als een verbod niet wordt geaccepteerd. Aan de andere kant heeft dit president Erdogan wel in de hand gewerkt en zal dit een vermoeilijkend punt zijn voor een hoop Turkse Nederlanders die in onze maatschappij moeten integreren. Toch was er weinig alternatief en stond de Partij van de Arbeid achter de uitspraken van premier Rutte.
Vera van der Oest, PvdA Buitenlandreporter