Onze partijgenoten vertellen in de reeks ‘in het buitenland in Corona-tijd’ hoe zij de coronacrisis meemaken in het land waar ze momenteel wonen. Partijgenoot Bas Bijlsma trapt deze serie af met zijn ervaringen op het platteland in Frankrijk.
Uitgestrekte natuur. Eindeloze bospaden. De vlammen die dansen in de kachel. Goed gezelschap. Op het eerste gezicht is het leven in ons familiehuis in de bossen in de Franse Bourgogne zoals altijd: heerlijk en rustgevend. Alleen deze keer hadden mijn vrouw en ik genoeg gespaard om hier een half jaar te kunnen blijven wonen met ons zoontje. Én deze keer verklaarde president Macron Corona de oorlog een paar dagen na onze aankomst.
Voor ons betekent de ingestelde confinement (oftewel: bewegingsbeperking) dat we sinds 17 maart in principe thuis moeten blijven. Van het tochtje naar de supermarkt maken we nu maar ons wekelijkse uitje. Hoewel echt gezellig is het niet: maar een van ons mag naar binnen en je moet natuurlijk goed afstand houden van anderen. Een praatje aanknopen is er ook niet bij. Soms fietsen we tussendoor naar een klein supermarktje ‘in de buurt’ (lees: op 12 kilometer afstand) om de kleine boodschapjes te doen. Met als fijne bijkomstigheid een mooi tripje.
De beweegruimte is namelijk zeer strikt aan banden gelegd. Als je je huis verlaat moet je een formulier invullen waarop je maar een paar redenen kan selecteren, zoals boodschappen doen, werken of zorg verlenen aan naasten. Veel meer is er ook niet te doen. Alle andere winkels, horeca en niet strikt noodzakelijk openbare voorzieningen zijn dicht. We mogen nog wel een frisse neus halen en daar maken we dankbaar gebruik van. We struinen alle wandelpaden en karresporen rond ons huisje af. Te voet met ons zoontje op de rug of op de mountainbike. Sinds kort mag je nog maar een uurtje naar buiten in een straal van een kilometer rond je huis. Gelukkig voor ons is daar meer dan genoeg vertier te behalen.
Kortom, wij mogen niet klagen: midden in de natuur is de confinement te overzien en we zijn alle drie gezond. En we helpen graag mee om te voorkomen dat andere mensen ziek worden. Ook al zijn de maatregelen fors, ik snap wel dat de overheid doortastend wil optreden. Frankrijk is relatief hard geraakt door de epidemie. Tot en met zondag overleden alleen al in Franse ziekenhuizen 2606 mensen aan het virus. Hoewel onze streek nog Corona vrij is, maken de lokale autoriteiten zich zorgen dat de vele Parijzenaren met een tweede huis in onze omgeving het virus zullen meenemen. Dat zou problematisch zijn omdat we hier volgens hen in een “gezondheidszorgwoestijn” leven; er zijn hier vrijwel geen artsen en ziekenhuizen.
Dat schept ook wel een band: samen moeten we ervoor zorgen dat het virus zich zo min mogelijk verspreidt om zo levens te redden. Vrienden van ons die hier permanent wonen en tot een risicogroep behoren geven aan dat zij ondanks de confinement veel steun en betrokkenheid ervaren vanuit de lokale gemeenschap. Maar naast deze tekens van steun en betrokkenheid horen we ook veel zorgelijke berichten. Een van de gevolgen van de confinement is een forse toename van huiselijk geweld, aldus de Franse minister van Binnenlandse Zaken. Ook vraagt men zich af of de rekening van deze crisis niet vooral terechtkomt bij de meest kwetsbare groepen. En net als in Nederland dreigt ook in Frankrijk een tekort aan Intensive Care bedden, beademingsapparatuur en gezonde artsen en verplegers.
In Frankrijk is er overigens veel onvrede over de maatregelen. Slechts minder dan de helft van de bevolking zegt het beleid van Macron te steunen. Het feit dat in buurlanden andere maatregelen worden genomen is ook lastig uit te leggen. Je zou verwachten dat de EU-draaiboeken op de plank zou hebben liggen waar de lidstaten gezamenlijk hun beleid op kunnen baseren. Maar vooralsnog lijkt het wel alsof ieder voor zich het wiel uitvindt. Terwijl je juist nu zou verwachten dat we als EU solidair zijn met elkaar en hulp bieden aan alle inwoners, overheden en bedrijven in financiële problemen.
Hopelijk leren de EU en de regeringsleiders de lessen van deze crisis zodat we een volgende keer samen goed voorbereid zijn. Voorkomen is beter dan genezen, zo wordt maar weer eens pijnlijk duidelijk. Tot die tijd dragen wij net als velen anderen ons steentje bij door zoveel mogelijk te voorkomen dat het virus zich verspreidt en door anderen te helpen waar mogelijk. Ik wens u daarbij in elk geval een goede gezondheid en veel sterkte de komende tijd.