27 oktober 2016

In gesprek met Amma Asante over haar roots, ambities en de Afrikadag

Amma Asante is een nieuw Kamerlid en woordvoerster voor hoger onderwijs voor de PvdA, beëdigd op 7 september. En ze is hoofdgast op de aankomende Afrikadag op 5 november, waar de PvdA al jaren partner van is. Redenen genoeg om haar eens te spreken in de Tweede Kamer in Den Haag. Na een lang uitgelopen fractievergadering, rennen met broodjes kaas door de gangen van de Tweede Kamer, die broodjes proberen te verstoppen voor alle camera’s in de centrale hal en proberen op tijd te zijn voor de stemming die toch pas over een uur bleek plaats te vinden, streken we uiteindelijk neer in het restaurant achter de plenaire zaal.

Zo, hoe bevalt het tot nu toe in de Tweede Kamer?

“Superleuk!” Grinnikend voegt ze eraan toe: “Het is nog wel even wennen, zoals je net hebt gemerkt. Het is natuurlijk nog steeds nieuw voor me. Maar het is een fantastische plek, waar je ook echt iets kan betekenen voor mensen in het land. Ik heb ook het gevoel dat ik een signaalfunctie heb. Ik geniet echt met volle teugen. Eerder zat ik me heel druk te maken vanaf de zijlijn, maar nu ben ik blij dat ik er ook echt iets aan kan doen. Ik kan moties indienen, ik kan debatten aanvragen, in kan wetsvoorstellen indienen. En dat voelt heel goed!”

En wat zijn je ambities voor de komende maanden, tot aan de verkiezingen in maart?

“De tijd die mij gegeven is wil ik zo goed mogelijk benutten. Ik wil me inzetten om met name de stemmen van buiten, over wat er leeft op het terrein van hoger onderwijs, om die naar de Kamer te brengen. Want we kunnen met zijn allen van alles verzinnen, maar wat vinden de docenten en de studenten er eigenlijk van? Hier zal ik de komende maanden met heel veel plezier aan werken.”

“Als ik hier wegloop, hoop ik dat mensen zeggen: via Amma hoorden we wat er in de samenleving speelde.”

Hoe zou je in de Tweede Kamer, of binnen de PvdA, graag bekend willen staan?

“Nou, weet je.. Ik weet niet hoe lang het duurt, of het nou na een half jaar of na tien jaar is, maar als ik hier wegloop, hoop ik dat mensen zeggen: Via Amma hoorden we wat er in de samenleving leefde. En ook een nieuwe frisse wind.”

Dan roept ze opeens: “Oh, wat heeft Lilianne een mooie ketting om!” Op de achtergrond staat een tv aan met de beelden uit de plenaire zaal, waar Lilianne net aan het woord is. Ze heeft inderdaad een schitterende ketting om, met veel kleurrijke kralen. “Die komt uit Ghana! Of uit een ander West-Afrikaans land natuurlijk, maar ik herken die kralen, zo prachtig!”

In veel interviews en artikelen over jou wordt direct de link gelegd met je Ghanese wortels, wat vind je daar eigenlijk van?

“Ja, pfff..” Voor het eerst sinds onze ontmoeting verdwijnt de lach heel eventjes van haar gezicht. Ze lijkt geïrriteerd. “Ja, weet je, het is heel erg dubbel. Als ik in de spiegel kijk, zie ik het uiterlijk van een zwarte vrouw, dus daar ontkom je niet aan. En ik ben natuurlijk ook trots op mijn achtergrond, op waar ik vandaan kom. Maar soms denk ik: kan het ook ergens anders over gaan? Ik woon hier al 38 jaar, wanneer word ik nou de Nederlandse vrouw? En wanneer raken we gewend aan het idee dat de Nederlandse vrouw dus net zo pikzwart kan zijn als ik? Ik heb een voorbeeld: ik werd voorgedragen voor een interview. ‘Dit is een nieuw Kamerlid en woordvoerster hoger onderwijs, willen jullie haar interviewen?’ En ik werd afgewezen, en weet je waarom? Ze zeiden: ”ja, we hebben al een item met een Afrikaanse vrouw.” Toen dacht ik: nou jongens kom op zeg! Dat gaat toch helemaal nergens over?”

“De kansen die je krijgt mogen niet afhankelijk zijn van je kleur, je afkomst of je ouders. Dat is gewoon niet eerlijk.”

Wat drijft jou in je professionele leven ?

“Wat mij drijft is een enorme ambitie en geloof dat het beter kan, dat je van een dubbeltje een kwartje kan worden. En een rotsvast vertrouwen dat de overheid daar een belangrijke rol bij kan en moet spelen. Zoals ik ook vertelde in mijn maiden speech, mijn vader wilde graag studeren maar kreeg daar niet de kans voor. En dan kom ik hier en ik krijg alle kansen. En mijn talenten kan ik ook inzetten voor anderen. Dat drijft mij. En de jongens en meisjes in het land die denken: kan ik dit wel, is dit wel voor mij? Veel eerste generatie studenten, die als eerste in een gezin gaan studeren, vertellen mij over de drempels en de barrières die zij ervaren. Voor hen wil ik iets betekenen. Het gaat niet om waar je vandaan komt, maar om je inzet. Daar moeten we op beoordeeld worden, dat is het enige dat telt. Dat geldt ook voor de kansen die je krijgt, die mogen gewoon niet afhankelijk zijn van kleur, afkomst of je ouders, dat is gewoon niet eerlijk.”

Was je al bekend met de Afrikadag? En wat vind je van een dergelijk initiatief?

“Ja, ik ga ieder jaar naar de Afrikadag! Het is een leuk en mooi initiatief, om één dag in het jaar Afrika op de agenda zetten, en even op nummer één te zetten. Er komen mensen die van Afrika houden, mensen die in of voor Afrika werken, mensen die uit Afrika komen, vrijwilligers, beleidsmakers, alle mensen bij elkaar, dat is toch geweldig?”

“Heel veel mensen denken dat geld voor ontwikkelings- samenwerking weggegooid geld is, dat het in corrupte handen terecht komt. Dan heb ik altijd de neiging om te zeggen: Mind you, 70 procent komt ervoor terug!”

Het thema van de Afrikadag dit jaar is de relatie tussen Europa en Afrika. Wat vind je eigenlijk van de relaties tussen Nederland en Afrika, zou je hierin iets willen bevorderen?

“Ja, ik ben heel blij met wat er in ons verkiezingsprogramma staat over meer zeggenschap, omdat ik vind dat de relatie tussen EU of Nederland en Afrika nog erg wordt gekenmerkt door: jullie ontvangen, wij geven. Dat zijn scheve verhoudingen. We moeten iets meer vertrouwen hebben in de goedheid en de intelligentie van mensen, dat ze zelf wel weten wat goed voor ze is. We moeten elkaar serieus nemen, en beseffen dat we gelijkwaardig zijn, ondanks dat de één geeft en de ander neemt. En dan trek ik het ook even door, want als het gaat over geven en ontvangen: Wij weten dat van iedere cent die we investeren in Afrika, daarvan komt 70 procent terug naar Nederland. Dus de beeldvorming klopt gewoon niet. Heel veel mensen denken dat geld voor ontwikkelings- samenwerking weggegooid geld is, dat het in corrupte handen terecht komt. Dan heb ik altijd de neiging om te zeggen: Mind you, 70 procent komt ervoor terug!”

Wat vind jij belangrijk in onze relatie met Afrika?

“Democratisering, dat vind ik heel belangrijk. En ook inwoners zeggenschap bieden over hoe ze hun leven inrichten. En gelijke rechten tussen mannen en vrouwen. Helaas, helaas, helaas zien we in de wereld om ons heen dat dit niet overal vanzelfsprekend is, en ook dat houdt ontwikkeling tegen. Vrouwen zijn vaak de grootse motor van ontwikkeling. En natuurlijk onderwijs, dat is de sleutel tot ontplooiing. Er zijn nog heel veel landen waar meisjes soms niet naar school mógen of soms gewoon niet kunnen. Dat is zo jammer, talent wordt niet verzilverd. En ik zou veel investeren in werkgelegenheid, zorgen voor banen. Vooral in het midden en klein bedrijf, daar liggen de banen. En daarmee houd je dus ook de goedopgeleide jongeren daar. Migreren naar een ander land zou een vrije keuze moeten zijn, niet gedwongen door gebrek aan banen, gebrek aan kansen, of door honger.” Even valt het stil, ze denkt na. Dan voegt ze er enthousiast aan toe: “Oh ja, dit wil ik ook nog echt zeggen: Tenslotte zou ik ieder ministerie een ontwikkelingsopgave meegeven. Omdat de ministeries soms onvoldoende coördineren en met elkaar scherpstellen wat we nou eigenlijk aan het doen zijn in de landen waar we ontwikkelingshulp bieden. Hiermee voorkom je dus dat je met de ene hand geeft, en met de andere hand weer afpakt. En de ministeries zouden dan ieder jaar moeten rapporteren wat zij hebben gedaan om onze ontwikkelingsdoelen te bereiken.”

 

Interview door Vera Djabali