Campagne om leiderschap bij Spaanse sociaaldemocraten barst los
De komende weken zal blijken welke politicus de Spaanse sociaaldemocratische partij PSOE mag gaan leiden. Drie kopstukken hebben zich kandidaat gesteld: Susana Díaz, Pedro Sánchez en Patxi López. Met name tussen de eerste twee woedt nu een felle strijd. Op de primaries van 21 mei is duidelijk wie de meeste leden achter zich heeft en zich zodoende de nieuwe PSOE-leider mag noemen – die nog bekrachtigd wordt op het 39e partijcongres op 16 tot 18 juni.
In tegenstelling tot de lijsttrekkersverkiezing van de PvdA van 2016 zijn er grote inhoudelijke verschillen tussen de kandidaten, met name tussen Sánchez en Díaz. De inzet is wel (Díaz) of niet (Sánchez en López) samenwerken met huidige premier Rajoy van de rechts-conservatieve Partido Popular (PP).
Onbekende compromissenpolitiek
Bijzonder voor de Spaanse politiek is dat waar vroeger één van de twee grote partijen, de PSOE of de PP een meerderheid haalde, nu het electoraat is versplinterd. Tijdens de economische crisisjaren zijn het links-activistische Podemos (‘Wij kunnen’) en de liberale Ciudadanos (‘Burgers’) ontstaan. De kiezers verdeelden zich goeddeels over deze vier partijen, waardoor binnen de Spaanse politiek zich een nieuw en voor veel Spaanse politici buitengewoon ingewikkeld fenomeen voordoet: het vormen van een coalitie en het samenwerken in de politiek.
Pedro Sánchez was de partijleider die de PSOE eind 2015 tijdens de verkiezingen aanvoerde. Hij probeerde begin 2016 een coalitie te smeden tussen Ciudadanos, Podemos en PSOE. Dit mislukte al snel. Het gevolg was nieuwe verkiezingen, die wederom door de rechtse PP van zittend premier Mariano Rajoy gewonnen werden. De PSOE boekte opnieuw een historisch slecht resultaat.
Maar de PP behaalde ook deze keer geen meerderheid. Aangezien de partij bovendien met vele corruptieschandalen wordt geassocieerd, waren partijen huiverig zich bij een PP-coalitie aan te sluiten, waardoor het risico op een gênante derde verkiezingsronde (die bovendien toevallig op Eerste Kerstdag zou vallen) reëel was.
Dit stelde met name de sociaaldemocratische PSOE voor een probleem. Niet samenwerken met de oude aartsrivaal betekende dat het land opnieuw naar de stembus moest, en dat bovendien er geen nieuwe begroting gepresenteerd kon worden aan Brussel. Wel samenwerken is in de ogen van een deel van de achterban je ziel verkopen aan de vijand. Door de opkomst van Podemos, die de laatste verkiezingen een verbinding hadden met Izquierda Unida (de oud-communisten), is er bovendien het gevaar dat teleurgestelde kiezers die PSOE niet links genoeg meer vinden, overstappen naar dit alternatief.
Sánchez bepleitte de gehele zomer van 2016 de koers om geen akkoord te sluiten met rechts, en ze ook niet te gedogen. In oktober 2016 werd hem dit fataal, want het partijbestuur zette hem af. Sindsdien is er een interim-leider totdat komende juni de nieuwe leider bekend is. De PSOE laveert momenteel tussen gedogen en het voeren van oppositie: de installatie van Rajoy werd gedoogd, maar tijdens de begrotingsbehandeling begin mei 2017 stemde een groot deel van de sociaaldemocraten tegen.
Interne richtingenstrijd en primaries
Sánchez ziet zichzelf als slachtoffer van een coup en wil zich revancheren door zich opnieuw kandidaat te stellen. Hij staat nog dezelfde politieke koers voor als voorheen, en stelt meer aandacht te willen geven aan ‘grassroots-politiek’. Hij gokt erop dat hij nog steeds de grootste steun heeft onder de leden, die straks het laatste woord hebben. Zijn grootste rivale is Susana Díaz. Díaz zwaait al jaren op regionaal niveau de scepter in Andalusië, een traditioneel socialistisch bolwerk. De laatste verkiezingen bleek echter de PSOE ook hier veel stemmen te hebben verloren. Díaz ligt goed bij het partijestablishment, waaronder oud-premier Zapatero. De derde kandidaat is de Bask Patxi López. Hij is parlementsvoorzitter geweest en bekritiseert evenals Sánchez het gedogen van de rechts-conservatieve regering. Hij hoopt op een rol als verbinder tussen de twee elkaar steeds scherper bevechtende vleugels.
De interne verkiezingsstrijd, officieel begonnen op 9 mei, is nu in volle gang. De verschillen worden hierbij goed zichtbaar: wel of niet samenwerken met de PP? Het heeft als voordeel dat er ook werkelijk wat te kiezen valt, maar het nadeel – waar vele partijleden bang voor zijn – is dat het onderling moddergooien tot onherstelbare imagoschade zal leiden. Hoewel Sánchez officieel tot voorzichtigheid opriep, betichtten kopstukken uit zijn achterban Díaz te slap en te meegaand richting rechts te zijn. De campagne van Díaz sloeg terug door te stellen dat Sánchez een verliezer is die tweemaal het laagste verkiezingsresultaat ooit boekte en bovendien de partij nu verdeelt, ‘door tirannenretoriek als ‘wie niet voor mij is, is tegen mij.’’
De komende weken zal de spanning alleen maar toenemen. Een eerste indicatie voor de machtsverhoudingen zijn de steunbetuigingen voor deelname aan de primaries. Hieruit lijkt López voor een zeer moeilijke opdracht te staan. Hij kreeg amper 11.000 steunbetuigingen, tegenover ruim 59.000 steunbetuigingen voor Díaz en ruim 53.000 betuigingen voor Sánchez. De verwachting was aanvankelijk dat het gat tussen Díaz en Sánchez groter zou zijn. De komende weken wordt het dus spannend in de sociaaldemocratische partij van Spanje. Een duidelijk mandaat zou echter welkom zijn: als de wankele regering van Rajoy valt, moet er direct een sterk sociaaldemocratisch alternatief zijn.
Door Twan van Lieshout, PvdA Buitenlandreporter