Door: Songül Mutluer
6 februari, de nacht van de allesverwoestende aardbeving in Turkije en Syrië, staat mij nog goed bij. De angst en schrik waren enorm, te meer omdat mijn roots liggen in het getroffen gebied. En ik mij in de eerste plaats zorgen maakte om mijn zus, haar kinderen en hun gezin. Zij hebben geluk gehad en de beving overleefd, maar dat gold niet voor vele duizenden mensen die woonden in steden om hun heen.
De machteloosheid die ik voelde was enorm. Daarom was ik haast opgelucht dat de hulp in Nederland al snel op gang kwam. Van het inzamelen van kleding en medicijnen, het oprichten van een stichting om vervoer te coördineren, tot artsen en gezondheidspersoneel die naar het gebied vlogen om eerste hulp aan te bieden – de hulp was overweldigend. En toen was de fantastische Giro 555-actie nog niet eens begonnen, die uiteindelijk ruim 100 miljoen euro heeft opgeleverd. Een bedrag waar we als land trots op mogen zijn.
Vanuit de Tweede Kamer kwam de PvdA ook snel in actie. Ons voorstel voor extra aandacht voor psychosociale hulp, hulp voor onbegeleide kinderen, kindvriendelijke opvang en onderwijs haalde een meerderheid. Evenals het voorstel om familieleden uit het rampgebied tijdelijk naar Nederland te mogen halen en de procedure daaromtrent te versoepelen.
Dat dit niet voldoende is, werd me eens te meer duidelijk tijdens mijn reis die ik vorige week samen met mensen van hulporganisatie Save the Children en collega-Kamerlid Hammelburg van D66 aflegde naar het getroffen gebied. Wat ik daar zag zal me altijd bijblijven. Met name in de provincie Hatay is de verwoesting enorm. Alhoewel veel van het puin al was opgeruimd, zagen we overal grote schade aan gebouwen en mensen die noodgedwongen in tenten en containers moeten verblijven.
Tijdens de reis zijn we met vele partijen in gesprek gegaan. Uiteraard met de mensen zelf, maar ook met hulpverleners van lokale en Nederlandse organisaties die – mede met steun van Giro555 – hulpverlenen aan slachtoffers in zowel Turkije als Syrië. Ook bezochten we één van de distributiecentra van Save the Children, waar medewerkers voedselpakketten brengen naar de kleinere dorpen rondom de stad, en een school in Gaziantep, die recentelijk was hersteld, waardoor ruim 600 Turkse en Syrische kinderen weer les en mentale zorg krijgen.
Het komende jaar – en waarschijnlijk lang daarna – zal in het teken staan van de wederopbouw. Woningen en voorzieningen als ziekenhuizen en scholen moeten vaak in het geheel worden herbouwd. Maar zolang deze nog niet gereed zijn zullen nog vele mensen afhankelijk blijven van hulporganisaties voor voedsel, onderwijs en zorg. En in lijn met de oproep die ik samen met collega’s deed aan de Nederlandse regering, is het van groot belang dat hier speciale aandacht naar kinderen uitgaat. Want dat zij extra kwetsbaar zijn, werd helaas pijnlijk duidelijk tijdens de reis.
Onze aandacht voor de ramp mag niet verslappen. Daarom gaan we 11 mei wederom met de Minister in debat over de staat van de humanitaire hulp en de wederopbouw die nog voor ons ligt. Dat ik ervoor zal pleiten dat de steun omhoog moet, zal u na mijn ervaringen in Turkije niet verbazen. Want in het gebied dat mij zo aan het hart gaat, staat er elke dag nog veel te veel op het spel.